Post | augustus 2020 | Succesverhalen | 3 min lezen

Arno helpt als taalvrijwilliger!

Arno Frijns is van oorsprong docent geschiedenis en Nederlands. Naast zijn onderwijsloopbaan is hij ook in de administratieve en logistieke wereld werkzaam geweest. Na zijn ‘werkleven’ is hij als vrijwilliger voor de Stichting Impulse gaan werken. Dat doet hij nog altijd met veel plezier, want: mensen iets leren waarmee ze verder kunnen, is zijn grote drijfveer. Hij werd gevraagd om één middag per week voor Impulse te komen werken. Inmiddels is dit uitgegroeid tot vier keer per week. Kortom een leraar ‘pur sang’. 


Bij toeval kreeg hij kennis aan een Syrische buurman die geen contacten met Nederlanders had. Hij sprak alleen Engels. Dit zorgde in zijn dagelijkse bestaan voor de nodige verwarring. Die kwam vooral voort uit onwetendheid. Nieuwkomers in Nederland zijn immers vaak niet op de hoogte van het reilen en zeilen in ons land, met als gevolg dat ze daardoor tegen praktische problemen aanlopen. 


Arno bood spontaan aan om zijn buurman te helpen met de Nederlandse taal. 

Twee keer in de week kreeg hij les bij Arno thuis. Dat verliep heel voorspoedig. Daarna kon hij voor taalles terecht op het Arcus College. Dat viel echter tegen. Hij kreeg een terugval, vooral omdat er door zijn medecursisten onderling voor het merendeel Arabisch werd gesproken. Daarbij kwam nog dat de groepen waarin hij werd ingedeeld onder zijn niveau lagen. Ondanks zijn teleurstelling hierover sloot hij de cursus bij het Arcus College met goed gevolg af. Vervolgens kwam hij terecht bij de Stichting Impulse waar hij in het kader van re-integratie verplicht werd om de cursus ‘Wegwijs’ te volgen. 

Arno vindt dat er grote verschillen zijn in het werken als ‘regulier docent’ of als leerkracht bij Impulse. Om te beginnen is er verschil in nationaliteit, leeftijd en niveau. Persoonlijke aandacht voor iedereen is daarom een ‘must’. 


"Je moet je eigen stuwende kracht zijn. Uiteindelijk is dát het enige dat echt werkt!"


Bij Impulse gebruikt Arno bestaande boeken als lesmateriaal. Het voorbereiden van lessen kost hem voor de studenten van Impulse veel meer tijd dan gebruikelijk. Dat komt, omdat Nederlanders abstracter denken. Bij mensen die het Nederlands niet beheersen moet veel meer worden uitgelegd. Er moet ‘getransformeerd’ worden om te vermijden dat niet alles letterlijk wordt opgevat. 


Een paar voorbeelden uit de praktijk: 

“Wat is er aan de hand?” Dit is een té abstract gegeven. Het is een Nederlandse uitdrukking, die met het letterlijke woord ‘hand’ als zodanig niets van doen heeft. Uitleggen - het naar een ander niveau brengen ter verduidelijking - is dan een vereiste. Of het voorbeeld: ‘de eindjes aan elkaar knopen.’ Dit beeld moet je visueel maken. Hoe maak je mensen, die uit een en andere cultuur komen, dit duidelijk? Dat kost moeite en inspanning. Je moet alert blijven en creatief zijn. Zelf je fantasie gebruiken. Je moet goed in de gaten houden of mensen daadwerkelijk begrijpen wat je aandraagt.

Arno spreekt vijf talen, maar het meeste gebeurt met handen en voeten. Er bestaat vaak onduidelijkheid over wat je in je ‘thuisland’ hebt geleerd en het idee hoe je dit in Nederland kunt inzetten. 


Dat is zeker niet altijd reëel. Vaak wordt gedacht dat dit min of meer op dezelfde manier kan. Maar dat is lang niet altijd het geval. Het taalniveau is vaak ontoereikend, hoewel men daar zelf vaak anders over denkt. 


In Nederland wordt verwacht dat je alles kunt documenteren. Je moet de taal niet alleen kunnen spreken, maar het ook in goed Nederlands op papier kunnen zetten. Dat wordt door nieuwkomers vaak onderschat. Het hebben van een goede opleiding kan door normering van diploma’s ook problematisch zijn. 

Wil je met een buitenlands diploma in Nederland werken, dan moet eerst worden gecontroleerd of het beroep in Nederland beschermd is (een gereglementeerd beroep). Om dat beroep te mogen uitoefenen moet je aan bepaalde eisen voldoen. 

Deze eisen zijn door de Nederlandse overheid bij wet vastgelegd. 

De Immigratie en Naturalisatiedienst (IND) ziet hierop toe. 


Soms moeten doelen dan worden bijgesteld. Wat je aanvankelijk in het hoofd had blijkt niet mogelijk. De enige oplossing is dan het streven naar bereikbare doelen. Zelf initiatief nemen speelt daarbij een grote rol. Kijk naar wat wél mogelijk is. Kies voor een beroep met een goede basis waarop je kunt terugvallen en zet dáár op in. Dat is wat Arno vooral wil meegeven. Je moet je eigen “stuwende kracht” zijn. Uiteindelijk is dát het enige wat echt werkt.



Deel blogpost